Sikafloor®-150 Plus

• CE markering en DoP volgens EN 13813:2002 Dekvloermortel en dekvloeren - Dekvloermortel - Eigenschappen en eisen - Synthetische dekvloermortel

• CE markering en DoP volgens EN 1504-2:2004 Producten en systemen voor de bescherming en herstelling van betonnen structuren - Oppervlaktebeschermingssysteem voor beton - Coating

Oplosmiddelvrije epoxy

24 maanden na productiedatum

Het product moet in de originele, ongeopende en onbeschadigde, verzegelde verpakking worden bewaard in droge omstandigheden bij temperaturen tussen +5 °C en +30 °C. Raadpleeg steeds de verpakking.

Raadpleeg het meest recente veiligheidsinformatieblad voor informatie over veilige hantering en opslag.

100 %

100 %

BELANGRIJK

Productschade door mechanische en chemische belasting bij hoge temperaturen

Wanneer het product wordt blootgesteld aan temperaturen tot +60 °C, kan gelijktijdige mechanische of chemische belasting schade aan het product veroorzaken.

1. Stel het product niet bloot aan chemische of mechanische belasting bij hoge temperaturen.

Pas op voor condensatie. De ondergrond en het niet-uitgeharde aangebrachte vloermateriaal moeten ten minste +3 °C boven het dauwpunt liggen om het risico van condensatie of uitbloeiïngen op het oppervlak van het toegepaste product te verminderen. Lage temperaturen en hoge vochtigheidsgraad verhogen de kans op uitbloeiïngen. 

Geen opstijgend vocht (ASTM D4263, polyethyleenfolie)

Opmerking: Tijden zijn bij benadering en worden beïnvloed door veranderende omgevingsomstandigheden, met name de temperatuur en de relatieve vochtigheid.

Opmerking: Tijden zijn bij benadering en worden beïnvloed door veranderende omgevingsomstandigheden, met name de temperatuur en de relatieve vochtigheid.

De volgende zandmengsels zijn geschikt voor laagdiktes van 15-20 mm:

• 25 gewichtsdelen kwartszand 0,1–0,5 mm

• 25 gewichtsdelen kwartszand 0,4–0,7 mm

• 25 gewichtsdelen kwartszand 0,7–1,2 mm

• 25 gewichtsdelen kwartszand 2,0–4,0 mm

De maximale korrelgrootte mag niet groter zijn dan 1/3 van aangebrachte laagdikte. De aggregaten en het meest geschikte mengsel moeten worden geselecteerd, afhankelijk van de vorm van de korrel en de toepassingstemperatuur. Raadpleeg voor andere systeemsamenstellingen de bijhorende technische fiches. Voor mortelmengsels moeten praktische proeven worden uitgevoerd om de juiste verdeling van de totale korrelgrootte te bepalen. 

Opmerking: Verbruiksgegevens zijn theoretisch en houden geen rekening met bijkomend materiaal vanwege de poreusheid van het oppervlak, het oppervlakteprofiel, variaties in niveau, verspilling of andere variaties. Breng het product aan op een testgebied om het exacte verbruik voor de specifieke ondergrondcondities en de voorgestelde toepassingsapparatuur te berekenen. 

MENGAPPARATUUR

• Elektrische mixer met dubbele mengspindels (> 700 W, 300 tpm tot 400 tpm)

TOEPASSINGSMATERIAAL

• Vloerwisser

• Fleece verfrol

Cementgebonden ondergronden moeten structureel gezond zijn en voldoende druksterkte hebben (minimaal 25 N/mm²) met een minimale treksterkte van 1,5 N/mm². 

Ondergronden moeten schoon, droog en vrij zijn van alle vervuilingen zoals vuil, olie, vet, coatings, cementhuid, oppervlaktebehandelingen en los broos materiaal.

MECHANISCHE ONDERGRONDVOORBEREIDING

BELANGRIJK

Oppervlaktedefecten door holtes in de ondergrond

Holtes en gietgalletjes in de ondergrond verzwakken het oppervlak en beschadigen de afwerkingslaag als deze niet worden hersteld tijdens het voorbereidingsproces. 

1. Leg tijdens het voorbereiden van het oppervlak de gietgalletjes en holtes volledig bloot om de vereiste reparaties te identificeren.
2. Verwijder zwakke ondergronden op basis van cement.
3. Bereid cementgebonden ondergronden mechanisch voor met behulp van gritstralen, zandstralen of slijpen om de cementhuid te verwijderen.
4. Waar dunne harslagen worden aangebracht , verwijder hoge plekken door ze weg te slijpen.
5. Verwijder al het stof, los en broos materiaal van het oppervlak met een industriële stofzuiger.
6. Stel het oppervlak waterpas, vul scheuren, gietgalletjes en holtes met producten uit het assortiment Sikafloor®, Sikadur® en Sikagard®.

Voor bijkomende informatie over producten van niet-cementgebonden ondergronden neemt u contact op met de technische dienst van Sika.

ONDERGRONDVOORBEREIDING VAN NIET CEMENTGEBONDEN ONDERGRONDEN

Voor informatie over de voorbereiding van niet-cementgebonden ondergronden neemt u contact op met de technische dienst van Sika.

BEHANDELING VAN VOEGEN EN SCHEUREN

Constructievoegen en bestaande statische scheuren in het oppervlak van de ondergrond moeten worden voorbehandeld voordat de vloer wordt overlaagd. Gebruik Sikadur® of Sikafloor® harsen.

Opmerking: Om de viscositeit van het product te verhogen kan men Sika® Extender T toevoegen.

TWEECOMPONENTEN MENGPROCEDURE

1. Meng component A (hars) gedurende ~30 seconden.
2. Voeg component B (verharder) toe aan component A.
3. BELANGRIJK: Niet overmatig mengen. Meng component A + B continu gedurende ongeveer 3 minuten tot een gelijkmatig gekleurd mengsel is bereikt.
4. Voor een grondige menging giet u de materialen in een ander mengvat en mengt u ze opnieuw tot een glad mengsel is verkregen.
5. Schraap tijdens de laatste mengfase de zijkanten en bodem van het mengvat minstens één keer met een plat of recht truweel om ervoor te zorgen dat het product volledig wordt gemengd.

MENGPROCEDURE VOOR EGALISATIEMORTEL EN TROFFELMORTEL

1. Meng component A (hars) gedurende ~30 seconden. 
2. Voeg component B (verharder) toe aan component A.
3. Voeg bij het mengen van de componenten A + B  geleidelijk de vereiste vulstof of aggregaten toe.
4. BELANGRIJK: Niet overmatig mengen. Nog 2 minuten mengen tot een gelijkmatig mengsel is bereikt.
5. Voor een grondige menging giet u de materialen in een ander mengvat en mengt u ze opnieuw tot een glad mengsel is verkregen.
6. Schraap tijdens de laatste mengfase de zijkanten en bodem van het mengvat minstens één keer met een plat of recht truweel om ervoor te zorgen dat het product volledig wordt gemengd.

BELANGRIJK

Beschermen tegen vocht

Bescherm het product na het aanbrengen ten minste 24 uur tegen vocht, condensatie en direct contact met water.

BELANGRIJK

Beschadigde afwerking door verwarming met fossiele brandstof verwarmers

Verwarmingstoestellen met fossiele brandstoffen die branden op gas, olie of paraffine produceren grote hoeveelheden koolstofdioxide en waterdamp, wat de afwerking nadelig kan beïnvloeden.

1. Gebruik voor tijdelijke verwarming alleen elektrisch aangedreven hetelucht blazers. Gebruik geen gas, olie, paraffine of andere verwarmingstoestellen op fossiele brandstoffen. 

BELANGRIJK

Pinholes veroorzaakt door toepassing tijdens stijgende temperatuur

Als het product tijdens stijgende temperaturen op poreuze ondergronden wordt aangebracht, kunnen er gaatjes ontstaan door stijgende lucht.

1. Breng het product aan bij dalende temperaturen. 

BELANGRIJK

Blazen veroorzaakt door pinholes

Als er gaatjes aanwezig zijn nadat het product is uitgehard, kunnen er blazen optreden in de volgende laag. Sluit eventuele gaatjes aan de hand van volgende stappen.

1. Ruw het uitgeharde oppervlak licht op.
2. Breng een schraaplaag aan, bestaande uit het product gemengd met ~3 % Sika® Extender T.

STANDAARD PRIMER TOEPASSING

1. Giet het gemengde product op de ondergrond.  Raadpleeg de verwerkingsinformatie voor het verbruik. 
2. Breng het product gelijkmatig aan op het oppervlak met een kortharige rol of een vloerwisser.
3. Rol het oppervlak terug kruislings met een langharige rol. Opmerking: Werk nat in nat tijdens het aanbrengen om een naadloze afwerking te bereiken. 
4. Indien instrooien nodig is, wacht dan tussen 15 en 30 minuten, strooi dan het oppervlak in met kwartszand. Eerst licht instrooien, daarna vol en zat. 
5. BELANGRIJK: Controleer of de wachttijd voor overlaging wordt gerespecteerd, voordat u volgende producten aanbrengt. (Raadpleeg het gedeelte "wachttijd tot overcoating" in de verwerkingsinformatie) Eenmaal het product voldoende uitgehard is, verwijder al het losse zand met een borstel en industriële stofzuigers. 

SCHRAAPLAAG

1. Giet het gemengde product op de ondergrond. Raadpleeg de verwerkingsinformatie voor het verbruik.
2. Breng het product gelijkmatig op het oppervlak aan met een truweel of een vloerwisser.

HECHTMIDDEL

1. Giet het gemengde product op de ondergrond. Raadpleeg de verwerkingsinformatie voor het verbruik .
2. Breng het product gelijkmatig aan op het oppervlak met een kwast, een verfrol of een vloerwisser.
3. Rol het oppervlak terug kruislings met een langharige rol. Opmerking: Werk nat in nat tijdens het aanbrengen om een naadloze afwerking te bereiken.
4. (Optioneel) Breng indien nodig een tweede primerlaag aan.

TROFFELMORTEL

BELANGRIJK

Niet geschikt voor contact met water

Het product is niet geschikt voor contact met water tenzij afgewerkt met een afdichtingslaag.

1. Giet het gemengde product "nat op nat" op de nog kleverige primer. Opmerking: zie de verwerkingsinformatie voor het verbruik.
2. Spreid en verdicht het product met een truweel tot de vereiste dikte tussen de rails/latten van de dekvloer, indien geplaatst.
3. Stel het oppervlak van de dekvloer waterpas met een reilat die op rails of latten glijdt.
4. Werk het oppervlak af tot de vereiste oppervlaktestructuur met truweel of vlindermachine.

LOKALE TOEPASSING VAN HARSMORTEL VOOR HERSTELLING

1. Giet het gemengde product nat in nat op de nog kleverige primer.
2. Breng het product aan met een truweel aan tot de vereiste dikte.
3. Comprimeer het toegepaste product met een truweel. 
4. BELANGRIJK: controleer of de wachttijd tot overlagen is bereikt voordat u volgende producten aanbrengt. (Raadpleeg het gedeelte "wachttijd tot overlagen" in de verwerkingsinformatie). Maak het oppervlak glad met een truweel.

Reinig alle gereedschappen en toepassingsapparatuur onmiddellijk na gebruik met Sika® Thinner C. Uitgehard materiaal kan enkel mechanisch worden verwijderd.