Sarnafil® AT-20

• Conform met LEED v4 SSc 5 (Option 1): Heat Island Reduction - Roof (enkel verkeerswit)
• Conform met LEED v4 MRc 3 (Option 2): Building Product Disclosure and Optimization - Sourcing of Raw Materials
• Conform met LEED v4 MRc 4 (Option 1 and Option 2): Building Product Disclosure and Optimization - Material Ingredients
• Conform met LEED v4 MRc 2 (Option 1): Building Product Disclosure and Optimization - Environmental product declarations
• IBU Environmental Product Declaration (EPD) beschikbaar
• Cradle to Cradle Certified™ "zilver"

• CE-markering en prestatieverklaring volgens EN 13956 - Kunststofmembranen voor dakafdichting
• ATG 3237

EN 13956: Kunstofmembranen voor waterdichting van daken

Flexibele polyolefinen (FPO)

Meerlagig kunststofmembraan op basis van flexibele polyolefinen (FPO) met een inwendige glasvlies- en polyesterwapening, en een niet-geweven cachering op polymeerbasis onderaan van niet meer dan 70 g/m².

5 jaar vanaf productiedatum

Het product moet worden opgeslagen in de originele, ongeopende en onbeschadigde verpakking in droge omstandigheden en bij temperaturen tussen +5 °C en +30 °C. Rollen moeten horizontaal worden opgeslagen. Palletten met rollen niet bovenop elkaar of onder palletten met enig ander materiaal stapelen tijdens transport of opslag. Raadpleeg altijd de verpakking.

De volgende producten moeten in aanmerking worden genomen voor gebruik, afhankelijk van het dakontwerp:

• Sarnafil® AT-18 FSA P zelfklevend membraan voor borstwering
• Sarnafil® AT D Sheet voor detailafwerking
• Sarnafil® T Metal Sheet (gelamineerde staalplaat)
• Sarnabar® / Sarnafast®
• Sarnafil® T Welding Cord (lassnoer)
• Sarnacol® T 660
• Sarnafil® T Clean

De ondergrond kan één van de volgende materialen zijn

• Beton, lichtgewicht beton, dekvloermortel, metselwerk uit baksteen, gipspleister, Oriented Strand Boards (OSB), multiplexplaten, houten planken, metalen vloerplaten.
• Alle types thermische isolatie en egalisatielagen die geschikt zijn voor toepassing op daken. Er is geen extra scheidingslaag vereist.
• Bestaande, zorgvuldig gereinigde, vlak gemaakte bitumineuze dakbaan, bv. het overlagen van oude platte daken. In geval van direct contact met bitumen kunnen verkleuringen in het membraanoppervlak optreden.

¹⁾ mr = machinerichting
²⁾ dom = dwars op machinerichting

¹⁾ mr = machinerichting
²⁾ dom = dwars op machinerichting

¹⁾ mr = machinerichting
²⁾ dom = dwars op machinerichting

¹⁾ mr = machinerichting
²⁾ dom = dwars op machinerichting

³⁾ Sarnafil® AT is verenigbaar met oude bitumen

-20 °C min. / +60 °C max.

-30 °C min. / +60 °C max.

Heteluchtlassen van overlapnaden
Overlapnaden worden gelast met elektrische lasapparatuur, zoals bv. manuele heteluchtlasmachines en aandrukroller, of automatische heteluchtlasmachines met controleerbare heteluchttemperatuur van minimum +600 °C.
Aanbevolen type uitrusting:
▪ Manueel: Leister Triac
▪ Automatisch: Sarnamatic 681
▪ Semi-automatisch: Leister Triac Drive

De ondergrond dient uniform, glad en vrij van scherpe uitsteeksels of bramen, enz. te zijn
Sarnafil® AT-20 moet gescheiden worden van alle onverenigbare ondergronden/materialen door een effectieve scheidingslaag om versnelde veroudering te voorkomen.
De ondergrond/het contactoppervlak moet verenigbaar zijn met het membraan, bestand tegen solventen en schoon, droog en vrij van vet en stof zijn. Metalen platen moeten worden ontvet met Sarna Cleaner voor de lijm wordt aangebracht.

Installatieprocedure

Volg strikt de installatieprocedures zoals omschreven in de werkbeschrijvingen, toepassingshandleidingen en werkinstructies. Deze moeten echter altijd aangepast worden aan de feitelijke omstandigheden op de werf.

Bevestigingsmethode - Algemeen

Het dakafdichtingsmembraan wordt los geplaatst (zonder het membraan uit te rekken of onder spanning te plaatsen) met mechanische bevestiging in de overlapnaden of onafhankelijk van overlappingen.
Overlapnaden worden met hete lucht gelast met behulp van gespecialiseerde heteluchtapparatuur.

Bevestigingsmethode  - Lineair bevestigen (Sarnabar®)

Rol het Sarnafil® AT-20 membraan uit, en overlap met 80 mm. Las het onmiddellijk aan elkaar en bevestig aan de ondergrond met de Sarnabar® bevestigingen. Het meest geschikte type van bevestiging zal worden geadviseerd door Sika. De afstand tussen de bevestigingen
dient te voldoen aan de projectspecifieke berekeningen uitgevoerd door Sika. De uiteinden van de dakbanen in de randzone moeten worden beveiligd met de Sarnafil Load Distribution Plate.

Voor bescherming een stuk Sarnafil® AT-20 onder het uiteinde van de Sarnabar en Sarnafil Load Distribution Plate plaatsen en bevestigen. Laat een afstand van 10 mm tussen de uiteinden van de Sarnabars. Niet bevestigen in het eerste of laatste gat van de Sarnabar. Bedek de Sarnabar uiteinden met een stuk Sarnafil® AT-20 en las dit vast.

Na installatie moeten de Sarnabars onmiddellijk waterdicht worden gemaakt met een Sarnafil® AT-20 afdekstrook. Bij opstanden en bij alle doorvoeren moet het Sarnafil® AT-20 membraan worden bevestigd met een Sarnabar®. Het 4 mm S-Welding Cord (FPO) lassnoer beschermt de Sarnafil® AT-20 dakbedekking tegen het scheuren en onderuit trekken bij opwaaien.

Bevestigingsmethode  - Bevestigen op een punt (Sarnafast®)
Sarnafil® AT-20 moet altijd loodrecht worden geplaatst ten opzichte van de richting van het geprofileerd staaldak. Sarnafil® AT-20 wordt bevestigd met de Sarnafast® bevestigingen en verdeelplaatjes met zelfborende schroeven langs de gemarkeerde lijn, 35 mm van de rand van het membraan. Sarnafil® AT-20 banen moeten 120 mm overlappen. De afstand tussen de bevestigingen moet overeenstemmen met de projectspecifieke berekeningen uitgevoerd door Sika. Bij opstanden en bij alle doorvoeren moet het Sarnafil® AT-20 membraan bevestigd worden met een Sarnabar®. Het lassnoer S-Welding Cord met een diameter van 4 mm beschermt de Sarnafil® AT-20 dakbedekking tegen scheuren en het onderuit trekken bij opwaaien.

Bevestigingsmethode  - Veldbevestiging

Sarnafil® AT-20 wordt bevestigd door inductielassen van Sarnadisc hotmelt gecoate bevestigingsringen en Sarnafast® bevestigingen volgens de projectspecifieke instructies.

Sarnafil® AT-20 moet 80 mm overlappen. De afstand tussen de bevestigingen moet overeenstemmen met de projectspecifieke berekeningen door Sika. Bij opstanden en bij alle doorvoeren moet het Sarnafil® AT-20 membraan worden vastgemaakt met een Sarnabar®. Het 4 mm diameter S-Welding Cord (FPO) lassnoer beschermt de Sarnafil® AT-20 dakbedekking tegen scheuren en het onderuit trekken bij opwaaien.

Bevestigingsmethode  - Los geplaatst

Het dakafdichtingsmembraan wordt geplaatst door het uit te rollen met 80 mm overlap, los leggen en onmiddellijk lassen. Het wordt dan bedekt met een geschilkt ballastmateriaal zoals grind, tegels of vegatatiepakket volgens het dakontwerp en de plaatselijke windbelastingsvoorwaarden. Mechanische bevestiging langs de dakrand met Sarnabar® inclusief T-Welding Cord (FPO) lassnoer moet gebruikt worden om het membraan op zijn plaats te houden.

Volledig verlijmd membraan voor details / opstanden
Het membraan wordt op de ondergrond en opstanden verlijmd met Sarnacol® T 660 contactlijm. De technische fiche raadplegen.

Zelfklevend membraan voor details / opstanden 

Het membraan wordt op de aangrenzende oppervlakken verkleefd met Sarnafil AT FSA P zelfklevend membraan. De technische fiche raadplegen.

Hetelucht lasmethode

Overlapnaden worden gelast met elektrische heteluchtlasapparatuur. Lasparameters waaronder temperatuur, machinesnelheid, luchttoevoer, druk en machine- instellingen moeten ter plaatse worden beoordeeld, aangepast en gecontroleerd in overeenstemming met het type apparatuur en de weersomstandigheden alvorens te lassen. De effectieve breedte van gelaste overlappingen voor alle methoden door hetelucht moet minimaal 20 mm bedragen.

Overlapnaden testen

De naden moeten mechanisch getest worden met een schroevendraaier (met afgeronde kanten) om zich te verzekeren van de integriteit en volledigheid van de las. Tekortkomingen moeten worden hersteld door heteluchtlassen.